Vorige

Volgende

Toon index

Start pagina

Auteur: Arend Arends

Versie: 28 juli 2019

Huizen in Peize voor 1850

B Pastorie e.o. 9-18

9 Jan Lamberts, Willem Stevens Brink, Klaas Geerts Beuzema

Jan Lamberts wordt in 1797 vermeld voor Margien Jurriens op 11 en Bareld Hindriks op 12 en moet dus in dit huis hebben gewoond. Hij is dan 39 jaar, arbeider, gehuwd met 3 kinderen. In 1804 woont hij in huis 70, in 1807 in huis 34 en vanaf 1813 in huis 140.

Jan Lamberts is geboren in 1760 in Eelde als zoon van Lammert Jans en Aaltien Jans, beiden afkomstig uit Yde. Hij trouwt omstreeks 1790 met Jantien Berends Schuurman, dochter van Berend Hindriks Schuurman en Jantien Alberts, zie 62. De familienaam is eerst Lamberts, daarna ook Lammerts. Voor broer Hindrik Lammerts zie 122.

Willem Stevens wordt vermeld in het Haardstedenregister van 1804. In 1807 zijn er 2 inwonende kinderen en is het huis eigendom van de pastorie. In 1813 woont Willem Stevens Brink in huis 11, zie aldaar.

Klaas Geerts Beuzema is in 1832 eigenaar van een huisje gelegen vlak naast huis 7 eveneens op De Pol gelegen. Hij wordt echter in 1812 vermeld op nummer 9, dus tussen nummer 8, Louwenhek (Brusselseweg) en 10 (Pastorie) met bovendien als woonplaatsvermelding Peize, zodat hij dan noordelijker kan hebben gewoond. Zoals bij huis 8 vermeld zijn er tussen 1812 en 1832 meerdere huizen in dit gebied bijgekomen. Vermoedelijk betreft het de meierswoning bij de Pastorie, waar in 1804 en 1807 Willem Stevens Brink woont, zie 11.

Klaas Geerts Beuzema is geboren in 1767 in Donderen als zoon van Geert Alberts en Geertruid Klazens. Mogelijk is de laatste een dochter van Klaas Buzema uit Roden, waarvan ook andere kinderen of kleinkinderen de naam Beuzema of Buzema gebruiken.

10 Pastorie

De Pastorie is gelegen in het uiterste zuidoosten van het eigenlijke dorp op enige afstand van de Zuurseweg aan de rand van de huidige wijk Kortland. In tegenstelling tot vele andere plaatsen ligt de Pastorie niet onmiddellijk in de buurt van de kerk. Het is steeds het eerste huis binnen het dorp Peize dat in de registers wordt vermeld. Verwarrend is dat soms na de huizen op de Horst eerst een of meer huizen langs de Brusselseweg worden meegenomen, die in andere gevallen aan het eind van de lijst staan, aansluitend op Peizerwold en Achterstewold, waarbij de route dus met de klok mee gaat.

Een andere onduidelijkheid bij het lokaliseren van de huizen en hun bewoners is, dat de route via de Zuurseweg het dorp binnenkomt, maar dat er aan beide zijden van de weg huizen staan en dat er een aantal zijwegen zijn, die soms verschillend worden meegenomen.

In het doopboek van Peize dat begint in 1770 is een lijst opgenomen met alle predikanten vanaf de reformatie. Deze lijst is aanvankelijk opgesteld door Jacob Schainck Bolt, predikant van 1785 tot 1793, mogelijk uitgaande van een eerdere lijst.

Wilhelmus Henningius, bevorens Roomsch priester 1601.

Wigboldus Montanus.

Fredericus Ilberi.

Cornelius Lambergius, beroepen na Zutphen.

Johannes Sneetlage.

Johannes Matthaeus.

Samuel Sneetlage.

Hieronijmus Thermoij, beroepen na Farmsum.

Johannes Hemsinck.

Beerent Tjassens Willinge, 1751 beroepen na Gieten 1756.

Jacobus Stegidius Gallé, alhier bevestigd den 23 October 1757, beroepen na Ruinerwold 1775.

Luitonius Bouman, bevestigt den 5 Maij 1776, vertrokken naar IJdaart den 19 Maart 1780.

Bernhardus Wilhelmus Hoffman, bevestigd den 25 junij 1780 door B.T. Willinge, V.D.M. te Gieten, heeft afscheid genomen en is naar Middelstum vertrokken den 14 Sep. 1783.

Fredericus Snethlage, bevestigd den 16 Sept. 1783 door Theodorus Lubbers, S.S. Theol. Professor te Groningen, heeft afscheid genomen en is vertrokken naar Leens in Groningerland den 12 Junij 1785.

Jacob Schainck Bolt, beroepen van Oostermeer en Eestrum in Vriesland, te Peijze bevestigd door Dom. P. Speckman, V.D.M. te Eelde en deed zijne Intree redevoering den 2 October 1785. Vertrokken 1793.

Petrus Isaak Calkoen, beroepen van Borger op 20-10-1793, vertokken naar Genemuiden 25-10-1805.

Wibrandus Joannes Koppius, bevestigd 19-1-1806, vertrokken 8-5-1808 naar Twijzel en Koten in Vriesland.

Johannes Los, beroepen van Sloten in Vriesland, bevestigd door dom. Abresch van Zuidlaren, afscheid gehouden 16-11-1828.

Hierna is de lijst aangevuld tot 1911, wanneer C. Pekelharing aantreedt.

Behalve predikanten die slechts kortstondig in Peize verbleven, zijn er ook predikanten uit families die in Peize zijn geworteld. Dit betreft de families Snethlage, Hemsinck en Willinge.

In de Grondschatting 1646 wordt vermeld:

“Een huisjen toegehoort hebbende wijlen Frederico Ilberi in sijn leven pastoor toe Peijse staende op Armen gront, nog een stukje lant of hofjen de driestal genaemt”.

Johannes Snethlage is geboren in 1609 in Tecklenburg. Een uitvoerige beschrijving van deze predikantenfamilie is gegeven in Ned. Patriciaat 1977. Hij is in 1639 predikant in Roden, in 1647 in Peize. Nadat hij al eerder gehuwd is geweest, trouwt hij in 1653 met Trijntje Ebbinge, weduwe van Abel Bavinge.

Zoon Samuel Snethlage, geboren in 1666 is predikant van Peize van 1684 tot zijn overlijden in 1690. Zijn echtgenote Johanna Hebelia Halfwassenius hertrouwt in 1697 met Hieronijmus Thermoij, die predikant is in Peize in 1691 en in Farmsum in 1709.

Een andere zoon van Johannes Snethlage en Trijntje Ebbinge, Wilhelmus Snethlage, geboren in 1654 wordt predikant in Westerbork en trouwt met Jentje Wolters en Maria van der Veen.

Uit het eerste huwelijk wordt in 1688 zoon Johannes Snethlage geboren, die in 1723 trouwt met Roeloffien ten Heuvel uit Hoogeveen en eveneens predikant is in Westerbork.

Hun in 1729 geboren zoon Wilhelmus Snethlage trouwt in 1753 met Johanna Ebbinge, dochter van Jan Ebbinge en Hermanna Tabingh, zie 24 en wordt later predikant in Zwijndrecht.

Fredericus Snethlage, geboren in 1759 in Odoorn als zoon van Wilhelmus Snethlage en Johanna Ebbinge, trouwt in 1786 in Roden met Aaltje Baving, dochter van Lucas Baving en Johanna Hemsing, zie 152. Hij is predikant in Peize van 1783 tot 1785 en vertrekt dan naar Leens, in 1804 vandaar naar Ditzum en nog later naar Den Andel bij Baflo.

Johannes Hemsinck zie 64.

Berend Tjassens Willinge zie 65 en 64.

Jacob Schainck Bolt is geboren in Groningen als zoon van de boekdrukker Jacob Bolt en Jacoba Huizenga. Hij trouwt in 1782 in Oostermeer, Friesland met Hendrina Wijs van Nijmegen. Hij is predikant in Oostermeer en Eestrum. Zoals hierboven vermeld, wordt hij in 1785 predikant van Peize. Na zijn vertrek in 1793 worden kinderen geboren in Anloo en Sleen. Beide echtelieden overlijden in Groningen.

Dochter Jacoba Bolt, geboren in Oostermeer, trouwt in 1808 in Grootegast met Lambertus Gerkes van Hijlkema.

Dochter Hendrina Bolt, geboren in Anloo, trouwt in 1827 in Grootegast met Jan Alberts Ploeg.

Zoon Nicolaas Wijs Bolt, geboren in Sleen, trouwt in 1827 in Groningen met Geertruida Groenenbergh en in 1841 met Geertruida van Dijken.

Petrus Izaak Calkoen is geboren in 1770 in Hoogeveen, als zoon van Hendrik Johan Calkoen en Anna Weijma Camerlingh. Hij overlijdt in 1841 in Genemuiden.

Wybrandus Johannes Koppius is geboren in Groningen als zoon van Frans Koppius en Adriaantje Questius. Hij trouwt in 1807 in Eelde met Arnolda Gesina Speckman, dochter van de predikant aldaar, Petrus Speckman en Christina Johanna Grootholtman.

In 1809 wordt een kind geboren in Klein-Midlum, Duitsland. In 1811 wordt een kind gedoopt in Noorddijk bij Groningen. Later worden kinderen geboren in Blijham.

Johannes Los is geboren in Zwijndrecht als zoon van Jan Los en Rolina Margaretha Atlas, de laatste geboren in Roden. Hij trouwt omstreeks 1800 met Gezina Wieland, geboren in Groningen en in 1827 in Peize met Sara Catharina Roos, geboren in Amsterdam en weduwe van Bernardus Johannes Bachiene. In 1828 wordt Johannes Los predikant van Wanswerd en Jislum in Ferwerderadeel, Friesland.

11 Harmen Berends, Jan Tijs, Margien Jurriens, Jan Timmer, Willem en Albert Stevens Brink

Harmen Berends wordt vermeld in het Haardstedenregister van 1742 tussen Lucas Willems (huis 155, Brusselseweg) en de predikant (huis 10). Volgens het Register van Nieuwe Huizen woont hij dan in een na 1646 gebouwd huis, dat ook zijn eigendom is. In 1754 wordt weduwe Harm Berends vermeld.

Harmen Berends is vermoedelijk de Harmen Berends van Trensedorp (of Frensdorp?), die in 1708 trouwt met Lammechien Joosten, dochter van Joost Swiers, zie 46.

Wanneer zoon Joost Harms in 1800 kinderloos overlijdt, hij woont dan in huis 13, zijn er verschillende erfgenamen, waaruit de samenstelling van hun gezin is af te leiden.

Zoon Lambert Harms trouwt rond 1740 met Aaltje Jans en woont in 1742 en 1754 in het boerderijgedeelte van het huis van Allert Bavinge, zie 150. Zij hebben twee zoons, Harm Lamberts en Martinus Lamberts (Venema).

Dochter Fennechien Harms trouwt omstreeks 1740 met Klaas Reinders uit Roden. Kinderen zijn o.a. Lammegien Klazens, getrouwd met Freerk Cornelis Zuideveld, zie 85 en Annegien Klazens, getrouwd met Jan Gerrits Grashuis uit Paterswolde.

Zoon Joost Harms trouwt in 1776 met Fennechien Gerrits (Niemeijer) uit Yde, daarvoor getrouwd met Hindrik Wolters, zie 71, 94 en 13. Bij de verkoop van huis 13 in 1800 worden verschillende erfgenamen van Joost Harms genoemd, meest kinderen van zijn broers en zusters.

Zoon Hindrik Harms trouwt in 1753 met Jantien Barelds en in 1770 met Roeltien Wessels. Hun zoon Bareld Hindriks neemt de familienaam Van Peize aan, zie 12.

Dochter Geertien Harms trouwt in 1758 met Berend Fridsigers, daarvoor getrouwd met Jantien Jans, dochter van Jan Tonnis en Marchien.

Ook een dochter is vermoedelijk de in 1800 als mede-erfgenaam van Joost Harms genoemde Aaltien Harms van de Leek. Zij trouwt in 1743 in Midwolde met Luitjen Hindriks Homan.

In 1764 en 1774 wordt Jan Tijs en in 1784 zijn weduwe vermeld voor de bewoner van huis 12. Mogelijk heeft hij in dit huis gewoond. In 1784 wordt ook een Jan Ties vermeld en in 1794 de weduwe van Jan Ties in een kamertje zonder aanslag.

De Jan Ties van 1784 is mogelijk Jan Tijs Brink, geboren in 1750 in Steenbergen, die in 1794 woont in huis 131. Hij woont in 1784 mogelijk in huis 9. De weduwe van de eerste Jan Tijs kan daar in 1794 ook gewoond hebben.

De eerste Jan Tijs overlijdt in 1782. Zijn weduwe Berentien van Toelen betaalt dan voor het doodslaken. In 1761, 1762 en 1764 zijn kinderen begraven van Jan Tijs. 

Het is dus waarschijnlijk niet Jan Thijs uit Paterswolde, zoon van Jan Thijs en Annigje Martens, in 1737 in Eelde getrouwd met Dina Martens Blokbergen, dochter van Marten Blokbergen en Albertje Stevens, in 1754 nog wonend in Paterswolde. Voor tante Trijntien Stevens zie bij 75.

In 1792 verkoopt Berentien van Toolen een huisje etc. aan Aaltien Jurriens voor 500 gld. (aangifte 40ste penning). Aaltien Jurriens heeft het mogelijk doorverkocht aan haar zuster Margien Jurriens, zie hieronder. In 1794 heeft het huis mogelijk leeg gestaan. Het huis is dan al eigendom van Margien Jurriens.

Margien Jurriens wordt bij de verkoop van huis 13 in 1793 en 1800 vermeld als oosterbuur, dus eigenares van dit huis. Bij de Gewapende Burgermacht 1797 wordt zij vermeld als arbeidster, 40 jaar. Ook Geertien Jans, arbeidster, 39 jaar woont in het huis. In 1804 en 1807 wordt Jan Timmer vermeld als bewoner, Hindrik Jans in 't Wold wordt dan vermeld als eigenaar. Dit is Hindrik Jans Schuurman, met wie Margien Jurriens in 1803 is getrouwd nadat zijn eerste vrouw Egbertien Roelofs was overleden, zie 148. Margien Jurriens is een dochter van Jurrien Berends en Aaltien Jans, zie 135.

[Jan Timmer]

Willem Stevens wordt in 1804, 1807 en 1813 vermeld voor of na de pastorie. In 1807 woont hij in een huis dat eigendom is van de pastorie, zie huis 9. In 1813 woont hij op nummer 11, waarschijnlijk het huis van Margien Jurriens.

In 1825 woont broer Albert Stevens Brink in het huis. Hij is in 1832 ook eigenaar. Beiden zijn zoons van Steven Thijs Brink en Albertien Roelofs.

12 Willem Jansen, Hindrik Harms, Bareld Hindriks van Peize

In het Register van Nieuwe Huizen wordt in 1742 Willem Jansen vermeld zonder groottte van het huis, in 1745: "Willem Jansen so as op Harmen Jansens naam staande". Hiermee wordt bedoeld dat Willem Jansen vermoedelijk de opvolger is van Harmen Jansen in 1646 of dat het huis de grondschatting heeft overgenomen. Harmen Jansen wordt in 1646 vermeld als broer van Reinder Jansen, zie bij 14.

Het huis is gelegen aan de zuidzijde van de Zuurseweg en wordt daardoor soms voor en soms na de pastorie vermeld.

Willem Jansen wordt vermeld in het Haardstedenregister van 1742, zijn weduwe in 1754.

In 1763 verkoopt Jan Willems, schoolmeester te Jouwert mede optredend voor zijn zuster Jeigien Willems en hun moeder Jantien Willems een huis met hoppeland aan Hindrik Harms en vrouw Jantien Barelts, grenzend ten oosten aan Margien Conraads, ten zuiden aan Gedeputeerde Willinge (zie 15), ten westen aan Nicolaas Krijthe en consorten (zie 23) en ten noorden aan de weg. Dit betreft waaarschijnlijk eigenaren van landerijen langs het huis. Iets eerder in 1763 is de inschrijving van de overdracht van een kamp land dat al werd verkocht in 1752 door Jan Willems, zoon van Willem Jansen en Jantien Willems met zijn moeder en zuster.

Hindrik Harms wordt vermeld in het Haardstedenregister van 1764 tot 1784. Hij is een zoon van Harmen Berends en Lammechien Joosten, zie 11 en is getrouwd met Jantien Barelds, dochter van Bareld Jansen Tinge en Annegien Arends, zie 20. In 1770 gaat Hindrik Harms hertrouwen met Roelfje Wessels, dochter van Wessel Jans en Gesien Joosten, zie 133 en worden mombers aangesteld over de kinderen Harm, Lambert en Bareld. Gesien Joosten is vermoedelijk een halfzuster van Lammechien Joosten, zie 46 voor vader Joost Swiers.

Zoon Harm Hindriks trouwt in 1786 in Groningen met Margaretha Busscher uit Winschoten en woont later in Groningen.

Zoon Bareld Hindriks wordt vanaf 1794 vermeld, in 1797 is hij 32 jaar, arbeider, gehuwd met 2 kinderen, in 1807 slachter met 4 inwonende kinderen, tevens eigenaar. In 1813 wordt hij vermeld als Bareld Hindriks Peisse, in 1825 als Bareld Hindriks van Peize. Hij is ook in 1832 eigenaar.

Bareld Hindriks trouwt in 1792 met Annechien Stevens, dochter van Steven Fridsigers en Wibbegien Jans, zie 112 en in 1795 met Willemtien Arends Slagter, dochter van Arend Barelds en Grietien Engberts, zie 29. In 1812 neemt hij de naam Van Peize aan. Dochter Jantien Barelds van Peize uit het eerste huwelijk trouwt in 1813 met Hermannus Barelds Bakker, zie 19. 

13 Jannes Lamberts, Jan Schuiringe, Claas Hindriks, Hindrik Doens, Jan Eilders, Steven Jans, Joost Harms, Leffert Jans, Hindrik Wiefering, Jan Geerts Kregel

Jannes Lamberts wordt vermeld in het Haardstedenregister van 1742 als schoelapper. In het Register van Nieuwe Huizen 1742 wordt vermeld: "Cornelis Hinderks meier Jannes Lambers eigen. Reinder Willens" en in 1745: "Jannes Lammers meier Geert Willens nu/was? Cornelius Hinderks". Aangezien Cornelijs Hindricks in 1646 wordt vermeld als meier van Jacob Willems, moeten we dit zo begrijpen dat Cornelis Hindriks in 1646 bewoner was en dat het huis in 1742 eigendom is van Reinder Willens of Willems en in 1745 van Geert Willens of Willems.

Jans Lamberts wordt in 1749 begraven. mogelijk is hij een zwager van Harmen Harmens, die ook schoenmaker is. Jannes Lamberts is mogelijk de Jannes Lamberts, getrouwd in 1736 met  Hinderkien Geerts. Een zoon is mogelijk Lambert Jannes, omstreeks 1765 getrouwd met Grietien Engberts, weduwe van Gerrit Kramer, zie 49. Zij hebben een zoon Jannes Lammerts Snijder.

In 1793 verkoopt Jacob Geerts te Lieveren een huis aan Joost Harms voor 650 gld. Het huis wordt bewoond door de weduwe van Steven Jans en grenst ten oosten aan Margien Jullens (Jurriens), ten zuiden aan de boereweg, ten westen aan Reinder Jannes en ten noorden aan de Pastorie. Deze Jacob Geerts is mogelijk de in 1735 in Lieveren geboren Jacob Geerts, zoon van Geert Willems en Geesjen Hindriks, gedoopt in Roden, in 1791 in Roden getrouwd met Antje Derks van Zevenhuizen en overleden te Lieveren in 1796, 60 jaar en zou dan de zoon zijn van de eigenaar in 1745.

Na 1742 wonen verschillende personen in het huis. In 1754 zijn dit mogelijk Jan Schuiringe, carspelsoldaat en Claas Hindriks.

Claas Hindriks is mogelijk de vader van Hindrik Klazens, getrouwd met Hindrikje Jans, dochter van Jan Bonnes, zie 55.

In 1764 woont Hindrik Doens in het huis, later wonend in huis 55a, zie aldaar.

In 1774 wordt Jan Eilerts (Eilders) vermeld zonder aanslag. In 1784 woont hij in huis 32. Dit is vermoedelijk Jan Eilders, zoon van Jan Eilders en Jantje Hindriks, getrouwd in 1738 in Roderwolde.

Jan Eilders trouwt in 1767 met Jacobje Hindriks Hulzebosch, dochter van Hindrik Jacobs en Annegien Hindriks en zuster van de schoolmeester Hindrik Hindriks Hulzebosch.

Dochter Jantien Jans Eilders trouwt in 1797 in Hoogkerk met Jasper Boerema, zoon van Jasper Buirema en Geesien Heins, zie 8 en 28.

Zoon Jan Eilders trouwt in 1804 in Assen met Geertruid Dieters en woont in huis 145.

Dochter Annegien Jans Eilders trouwt in 1805 met Jan Luigies Kregel, die in 1821 hertrouwt met Wibbegien Jans Oosting. Zij wonen ook in huis 145.

In 1784 wordt Steven Jans vermeld. In 1794 woont weduwe Steven Jans in een kamer bij huis 86 zonder aanslag.

Steven Jans van Veen is geboren in 1749 in Eelde als zoon van Jan Geerts Soldaat en Marijke Jans. Jan Geerts Soldaat komt bij zijn tweede huwelijk met Hilligje Jacobs van Enumatil.

Steven Jans trouwt in 1775 met Annechien Willems, dochter van Willem Jansen en Lammechien Hindriks, zie 30. In 1801 worden mombers aangesteld over dochter Maria, 20 jaar, omdat beide ouders zijn overleden. Hoofdmomber is Marten Alles van de Hoornschedijk (Haren), medemombers zijn Hindrik Claassen (Holtman) van Roden, Albert Hindriks van Peize en Willem Engberts van Roderwolde.

Maria of Marechien Stevens van Veen trouwt in 1810 in Roden met Jacob Luichies Kregel, zoon van Luichien Jans Kregel en Trientien Roelofs, beiden wonen dan in Foxwolde.

Joost Harms wordt vermeld in het Haardstedenregister van 1794, in 1797 is hij arbeider, 80 jaar. In 1784 wordt Joost Harms vermeld met 2 paarden bij huis 94. Joost Harms is geboren omstreeks 1717 als zoon van Harmen Berends, zie 11 en Fennegien Joosten, dochter van Joost Swiers, zie 46. Hij is getrouwd met de in 1779 overleden Fennegien Gerrits (Niemeijer) uit Yde, daarvoor getrouwd met Hindrik Wolters, zie 71. Mogelijk heeft hij ook in huis 71 gewoond.

In 1800 verkopen de erfgenamen van Joost Harms aan dr. P. Gasinjet een behuizing met hof, grenzend ten oosten aan Margien Jurriens, ten zuiden aan de weg, ten westen aan Reinder Jannes (al in 1799 overleden) en ten noorden aan de Pastorie.

In 1804 woont Leffert Jans (Lefferts) in het huis, hij ruilt voor 1807 van huis met zijn zwager Hindrik Wiefering, wever, met 2 inwonende kinderen en getrouwd met Engelina Jans Lefferts, zie 40.

Jan Geerts Kregel woont in 1812 op nummer 13, waarschijnlijk gelegen ten oosten van huis 14. Bij de volkstelling van 1825 woont Roelof Jans Been op nummer 13. Hij wordt ook vermeld als bewoner van het huis oostelijk van huis 14, dat bij het overlijden van Jacob Reinders Suurd in 1829 ook zijn eigendom is. In 1832 wordt als eigenaar van de twee huizen vermeld Albert Jans Boer te Roderwolde, getrouwd met zuster Anna Reinders, zie hierna bij huis 14. Uit de memorie van successie van zuster Geertien Reinders Suurd in 1823 blijkt niet dat het huis toen ook al hun eigendom was. De oostelijke buur is dan Jan Ebbinge Azoon.

Aangezien vanaf 1764 steeds een bewoner wordt vermeld tussen de waarschijnlijke bewoners/eigenaren van huis 12 en 14 is het redelijk te veronderstellen dat het hier om bewoners gaat van hetzelfde huis. In 1807 is het huis eigendom van Mr. P. Gasinjet.

14 Johan Reiners, Reinder Jansen, Tjebbel Jannes, Jan Doedens, Warmelt Remmels, Reinder Jannes, Jacob en Geertje Reinders Suurd

Al in de grondschatting 1630 wordt Johan Reiners vermeld onmiddellijk na de Pastorie. In de grondschatting van 1641-1654 wordt eerst Reinder Jansen vermeld, in 1654 is sprake van een oud en een nieuw huis. Reinder gaat in het nieuwe huis wonen terwijl zijn broer Harmen in het oude huis blijft wonen. Reinder Jansen wordt daarna vermeld in het Haardstedenregister van 1672 en 1691. In 1693 wordt zijn weduwe vermeld. Dit is in tegenspraak met de begraafregisters, waar Tjebbel Jannes in 1705 betaalt voor het laken over Reinder Jansen. Zijn weduwe betaalt in 1707 maar liefst 60 gld. die hij aan de armen heeft beloofd.

Tjebbel Jannes is blijkbaar getrouwd met een dochter van Reinder Jansen, want in 1742 zijn de kinderen van Jannes Tjebbels eigenaar van het huis. Bij deze kinderen zijn de zoons Reinder Jannes, waarvan de nakomelingen zich later Suurd noemen en zoon Jan Jannes, waarvan de nakomelingen zich later Stroetinga noemen. Beiden hebben een zoon Tjebbel.

Volgens het Register van Nieuwe Huizen is het huis in 1742 verhuurd aan Jan Doedens. Hij wordt in het Haardstedenregister van 1742 vermeld met 2 paarden. Vanaf 1745 woont hij vermoedelijk in huis 55a, zie aldaar.

Het Register van Nieuwe Huizen vermeldt dat het huis in 1745 is verhuurd aan (schoonzoon) Warner Remmels, die in 1742 in huis 6 woonde en die in 1754 als Warmelt Remmelts wordt vermeld met 2 paarden.

In 1755 lenen Warmelt Remmelts en Geesje Jannes 55 gld. van haar broers en zusters, die bij die gelegenheid worden vermeld.

Kinderen van Tjebbel Jannes en Geertien? Reinders zijn Jannes Tjebbels, zie hieronder, Egbert Tjebbels, in 1718 getrouwd met Albertien Conraads, zie 73, Albertien Tjebbels is in 1711 getrouwd met haar broer Lucas Conraads, zie 73 en Grietien Tjebbels, getrouwd met Jan Sikkens in Lieveren. De laatste heeft een broer Olde Jan Sikkens, getrouwd met Grietien Jochems.

Wanneer Warmelt Remmelts en Geesje Jannes in 1769 hun huis verkopen, is daarbij ook een aandeel in waardelen en kerkgraven, mandelig met de erfgenamen van Lucas Conraads, de erfgenamen van Jan Sikkens en met Reinder Jansen.

Jannes Tjebbels trouwt omstreeks 1715 met Geesien Jansen. De oudste kinderen worden geboren in Lieveren bij Roden, de jongste kinderen waarschijnlijk in Peize, waar hij in 1734 wordt begraven.

Dochter Hindrikje Jannes is getrouwd met Foppe Alberts, mogelijk de Foppe Alberts in Donderen, die in 1760 zijn testament opmaakt. Dochter Geertien Jannes trouwt in 1752 met Jan Ensing, zie 107. Dochter Geesje Jannes trouwt in 1740 met Warmelt Remmelts. Dochter Jantien Jannes trouwt in 1755 in Haren met Hindrik Andries uit Noordlaren.

Dochter Annegien Jannes trouwt in 1752 met Berend Ottens (Scheerhoren), zie 107. Zij overlijden al in resp. 1753 en 1755, waarna Jan Ensing optreedt namens hun zoon Otte Berends. Deze trouwt in 1781 in Norg met Grietje Hindriks en in 1807 eveneeens in Norg met Albertje Jans Schuiling. Hij neemt in 1812 de familienaam Scheerhoorn aan, vermoedelijk naar zijn grootvader Otto Scheerhoren.

Zoon Jan Jannes trouwt omstreeks 1755 met Jantien Martens, dochter van Marten Jansen en Wemeltien Luigiens, zie 144 en in 1773 met Wemeltien Engberts, dochter van Engbert Willems (Arkies) en Willemtien Jans, zie 100. Hun kinderen nemen in 1812 de naam Stroetinga aan, zie 17.

Zoon Reinder Jannes trouwt omstreeks 1740 met Margien Kristiaans en blijft in het huis wonen. Hun kinderen nemen in 1812 de familienaam Suurd aan, die met name in Roden ook wordt geschreven als Zuurd of Zuurt. 
Vanaf 1764 wordt Reinder Jannes vermeld in het Haardstedenregister, in 1797 als oud-boer en 78 jaar met inwonend de ongehuwde kinderen Jacob en Geertien Reinders, die in 1796 het aandeel van hun broers en zusters overnemen voor 400 gld. (aangifte 40ste penning). Hoewel er meer broers en zusters zijn, laten zij het huis na aan hun zuster Anna Reinders, zie hieronder.

Zoon Jannes Reinders trouwt in 1766 met Albertje Cornelis, dochter van Cornelis Jansen en Annegien Lucas, zie 73 en in 1782 met Jantien Jans, dochter van Jan Roelfs en Geezien Jans. Zie bij 77.

Zoon Adam Christiaan Reinders Suurd trouwt in 1777 met Jantien Jans Schuurman, zie 149 en 157.

Dochter Wubbechien Reinders Suurd trouwt in 1778 in Norg met Roelf Jans Wiering, geboren in Lieveren, waar zij na hun huwelijk ook wonen.

Zoon Tjebbel Reinders Suurd trouwt in 1781 met Janna Roelfs, weduwe van Harm Berends (Holtkamp), zie 56.

Dochter Geessien Reinders Suurd trouwt in 1777 met de schipper Jan Kruims, zie 103.

Dochter Anna Reinders trouwt in 1779 in Roderwolde met Rotgert Hendriks Bavinge, zoon van Hindrik Remmelts en Hillechien Rutgers en in 1796 eveneens in Roderwolde met Albert Jans (de) Boer, geboren in Eelderwolde.

Zoals hierboven vermeld, erven Anna en Albert het huis van hun ongehuwde zuster en broer Geertien en Jacob Reinders Suurd, respectievelijk overleden in 1823 en 1829.

Albert Jans Boer wordt in 1832 vermeld als eigenaar en gaat hier na het overlijden van Anna ook wonen met zijn dochter Geertien en haar echtgenoot Hindrik Arends Elting.

15 Kymmellhuis, Jacob Hindriks (Land), Hindrik Land, Evert Jacobs (Land), Jan Willinge, Dubbeld Willinge, Berend Willinge Kijmmell

In 1742 wordt in het Haardstedenregister vermeld Ette Willinge en schatbeurder en schults, drie ambt, in 1754 Ette Willinge en de schults van Peize, vanaf 1764 gedeputeerde Willinge.

Volgens het Register van Nieuwe Huizen 1742 was het huis in 1646 eigendom van Jacob Hinderks en is het huis uitgebreid of opnieuw gebouwd, waarbij ook de grondschatting van het huis van Berent Lubbers in dit huis is overgegaan.

In 1630, 1646 en 1654 woont hier Jacob Hindriks, in 1672 Hindrik Land met 2 paarden en in 1691-1695 Evert Jacobs met 2 paarden. Dat het hier om dezelfde familie en plaats gaat, is aannemelijk omdat in 1680 Hillechien Jans, weduwe van Land Jacobs te Groningen, de broers van haar overleden man, Hindrik, Evert en Abel Jacobs aanklaagt omdat zij landerijen die aan haar man waren toegevallen, in bezit hebben genomen. Evert Jacobs wordt soms ook Evert Land genoemd en Abel Jacobs is vermoedelijk identiek met Abel Land, die in 1716 wordt begraven. In 1720 is sprake van de erfgenamen van Evert Jacobs, die een lening bij de armenkas van Peize aflossen. Vermoedelijk een zoon is Jacob Everts, die in 1717 trouwt met Jantien Hindriks. Jacob Everts overlijdt in 1725. Jantien, weduwe van Jacob Evers woont in 1742 in huis 83, zie aldaar.

Jan Willinge is een zoon van Dubbelt Willinge en Anna Tymans, zie 65. In 1695 wordt hij al op 10-jarige leeftijd tot schulte benoemd, maar treedt Roelof Luinge, zie 66 op als verwalter. Hij trouwt in 1718 met Margaretha Crans, geboren in 1693 in Groningen als dochter van Ludolf Crans en Johanna Coops. In 1741 treedt hij af vanwege zijn aanstelling als Ette. Hij wordt ook Gedeputeerde. Zoon Ludolf Jan Willinge volgt hem aanvankelijk op als schulte. Deze kiest echter voor een militaire carriere en is sous-lieutenant Regiment Regteren bij zijn huwelijk in 1754 in Oldeberkoop met Johanna Gezina Hubbelink. Hij blijft in Oldeberkoop wonen.

Zoon Jan Willinge, tot dan schatbeurder, wordt benoemd als schulte, hij blijft dat tot zijn overlijden in 1795. Hij trouwt in 1759 in Oldeberkoop met Hemmina Johanna Rijpma en bouwt later Huize Jachtlust, zie 96.

Na het overlijden van Ette Jan Willinge in 1771 volgt zoon Dubbeld Willinge, vanaf 1751 schulte van Eelde, hem op als Ette. In 1773 wordt hij Gedeputeerde van Drenthe. Hij blijft in dit huis wonen tot zijn overlijden in 1811 en blijft ongehuwd.

Zoon Berend Tjassens Willinge trouwt in 1762 in Westerbork met Gezina Nijsing, dochter van Hendrik Nijsing en Aaltje Oldenhuis. Hij wordt predikant van Peize in 1751 en wordt in 1756 beroepen naar Gieten. Na zijn emeritaat gaat hij weer in Peize wonen, zie 65.

Dochter Johanna Margrieta Willinge verlooft zich in 1760 met Jan Barelts Homan van Zuidlaren, schulte van Zuidlaren, Anloo en Gieten en weduwnaar van Gezina Homan, maar deze overlijdt voor de huwelijksvoltrekking. Zij trouwt dan in 1767 in Peize met Hero Waslander, commandant van Staats-Vlaanderen. Zij overlijdt in 1789 kinderloos in Hulst, Zeeuws-Vlaanderen.

Zoon Lucas Willinge trouwt in 1775 in Groningen met Anna Siberdina Maria Winshemius en is schulte van Emmen, Odoorn en Roswinkel.

Bij het opmaken van zijn testament in 1810 laat Dubbeld Willinge het huis na aan zijn neef Berend Willinge Kijmmell, zoon van Lucas Oldenhuis Kijmmell en Margaretha Willinge, dochter van Berend Tjassens Willinge.

Berend Willinge Kijmmell woont vervolgens in het huis tot zijn overlijden in 1871. In 1819 wordt hij schout, vanaf 1825 tot 1852 burgemeester van Peize. Hij trouwt in 1818 in Rolde met Aleida Homan, dochter van Johannes Homan en Roelofje Vos.

Volgens Huizen van Stand is het huis in 1924 verkocht aan de gemeenteveldwachter Arend Doedens. Deze laat het huis laat afbreken en laat op het perceel twee nieuwe huizen bouwen. Een van deze huizen is gebouwd als replica met deels oud materiaal.

16 Willem Warmelts, Grietje Lunsche, weduwe Jan Ottens (Hindrikje), Jan Jans Gortmaker

Huis 16 vormt samen met huis 17 een dubbele woning, gelegen aan de zuidzijde van de Zuurseweg tegenover het Kymmelhuis en met dezelfde eigenaar. In 1742 is dit Steven Geerts, zie bij het volgende huis. In 1807 is Gedeputeerde D(ubbeld) Willinge eigenaar van beide woningen. Dat is waarschijnlijk ook al het geval in 1784, wanneer "zijn wel Ed. ledige keuterie" wordt vermeld na huis 15, waarin Gedeputeerde Dubbeld Willinge zelf woont.

Volgens het Register van Nieuwe Huizen 1742 is Willem Warmelts meier van Steven Geerts, en woont Steven Geerts in de andere helft van de dubbele woning. In 1745 heeft Willem Warmelts geruild met Klaas Hindriks op 113.

Willem Warmelts is een zoon van Warmelt Willems en Hillechien Jans Ottens, zie 43 en 18 en woont in 1754 en 1764 in het diaconiehuis 74, zie aldaar.

In 1754 woont Grietje Lunsche in het huis, zie bij 3. Mogelijk woont dan ook weduwe Bernier Everts in het huis. Dit is Grietien Hindriks Hoogstrate, Bernier Everts woont in 1742 in de buurt van huis 124. Zij wordt vermeld voor Grietje Lunsche, wonend in de kamer. Dit kan ook in huis 14 zijn.

In 1764 wordt vermeld Hinderikje, weduwe van Jan Ottens. Deze Jan Ottens is vermoedelijk de zoon van Otto Scheerhoorn en Hinderkien Berends, zie 106. Hij woont in 1742 vermoedelijk in huis 104. Een ander Jan Ottens, vermoedelijk een zoon van Otto Jansen op 18 woont in 1754 in huis 19 en is getrouwd met Antje Popkes.

In 1774 wordt weduwe Warmolt Remmelts vermeld met vrijstelling van het Haardstedengeld. na de Heer Gedeputeerde D. Willinge. Dit is Geesje Jannes, dochter van Jannes Tjebbels en Geesien Jansen, zie 14. Voor Warmelt Remmels zie huis 63.

In 1784 is de keuterie van zijne Weledele (Gedep. Willinge) ledig. In 1794 woont hier Jan Jans, in 1797 vermeld als Jan Jans, gortemaker, 72 jaar met zoon Jan Jans, 32 jaar, arbeider. De laatste woont ook in het huis in 1804, 1807 en 1813 wanneer hij de familenaam Gortmaker aanneemt.

17 Steven Geerts, Jacob Willems, Jan Geerts, Jan Jannes Stroetinga

Hoewel Steven Geerts volgens het Register van Nieuwe Huizen in 1742 eigenaar is en vermoedelijk in dit huis woont, komt hij in het Haardstedenregister 1742 niet voor. Hoofdbewoner is dan al zijn schoonzoon Jacob Willems, die volgens het Register van Nieuwe Huizen 1745 meier is van Steven Geerts.

Jacob Willems wordt ook in 1754 vermeld, in 1764 en 1774 als pander.

Steven Geerts trouwt in 1695 met Jantien Edsen, mogelijk een dochter van Edse Eppens, die voorkomt in het Haardstedenregister van Peize 1672. In 1714 betaalt Stevens Geerts tweemaal een bedrag van 110 gld aan de diaconie wegens de aankoop van Jan Roelefs plaats. Daarna betaalt hij tot minstens 1740 rente over 225 gld.

In 1751 verkopen de erfgenamen twee kampjes. Hierbij worden genoemd Edse Stevens, mede voor zijn zuster Geesje Stevens, die in Holland woont, Derk Joestens en zijn huisvrouw Geertien Stevens, Jantien Stevens, weduwe van Fridsiger Berents, mede voor haar kinderen, Jacob Willems en zijn huisvrouw Margien Stevens (zie hieronder), Otte Tomas, weduwnaar van Janna Stevens voor zijn minderjarige kinderen, Jantien Hindriks, dochter van Hindrik Harms (en Hillechien Stevens, getrouwd in 1721) en geassisteerd door haar oom Edse Stevens als gevolmachtigde van haar vader en haar minderjarige zusters en broeders, de diaconie van Peize wegens haar gewezen alumnus Hindrik Geerts (zoon van Geert Hindriks en Annegien Stevens, getrouwd in 1727) en Otte Tomas wegens de nicht van zijn vrouw, Jantien.

Jacob Willems trouwt in 1736 met Margien Stevens. Zoals hierboven vermeld, is hij pander geweest, een soort deurwachter en assistent van de schulte. In 1784 woont hij op een andere plaats, mogelijk huis 40, in 1794 zonder aanslag.

Dochter Marchien Jacobs trouwt omstreeks 1765 met Bareld Derks Dekker, zie 19. In 1775 worden mombers aangesteld omdat Bareld Derks gaat hertrouwen.

Zoon Willem Jacobs trouwt in 1770 in Gieten met Trientien Caspers, dochter van Casper Harms en Jantjen Ensing. Hij woont in bij zijn schoonouders in Gieten. Nakomelingen noemen zich Ensing.

Zoon Geert Jacobs Dekker trouwt in 1772 met Jantien Koops, dochter van Koop Jans en Zwaantien Jans, zie 108 en in 1783 met Jantje Ties. Hij woont in 1774 en 1784 mogelijk in huis 47, vanaf 1794 in huis 140, zie aldaar.

Zoon Steven Jacobs Wever, zie 30, trouwt in 1776 met Annechien Koops, die ook een dochter is van Koop Jans en Zwaantien Jans, zie 108. Hij wordt vermeld bij de verkoop in 1802 van het ouderlijk huis aan broer Bareld Koops.

Dochter Roelofje Jacobs trouwt in 1777 met Bareld Koops, zoon van Koop Jans en Zwaantien Jans, zie 108.

In 1784 en 1794 wordt Jan Geerts met respectievelijk 2 paarden en 1 paard vermeld. Vermoedelijk is hij de Jan Geerts die in 1779 trouwt met Janna Meins, geen kinderen bekend. Janan Meins overlijdt in 1808.

In 1797 wordt Jan Jannes vermeld, voerman, 70 jaar, gehuwd met zoon Geert Jans, 18 jaar, ook in 1804 als voerman, in 1807 als boer met twee inwonende kinderen. In 1813 woont hier zoon Tjebbel Jans Stroetinga, timmerman, waarvan de erfgenamen in 1832 een huis bezitten aan de Molenweg, zie 43.

Jan Jannes is evenals Reinder Jannes Suurd een zoon van Jannes Tjebbels, zie bij 14. De kinderen van Jan Jannes noemen zich Stroetinga naar het huis de Stroeten op de hoek van de huidige Oude Velddijk en Vossegatsweg, waar Jan Jannes woont tot 1795, zie 60.

Jan Jannes is omstreeks 1755 getrouwd met Jantien Martens, dochter van Marten Jans en Wemeltien Luigiens. In 1773 hertrouwt hij met Wemeltien Engberts, dochter van Engbert Willems en Willemtien Jans.

Van de kinderen uit het eerste huwelijk overlijdt zoon Jannes in 1784 op de terugtocht van een reis naar Oost-Indië. Dochter Zwaantje trouwt met Egbert Ensing en woont in Roden.

Van de kinderen uit het tweede huwelijk trouwt zoon Engbert Jans Stroetinga in 1807 met zijn nicht Jeichien Martens, dochter van Marten Harms en Janna Engberts. Hij woont in 1813 in huis 139. Zoon Tjebbel Jans Stroetinga trouwt in 1811 met Aaltien Martinus Venema en woont na 1813 aan de Molenweg, zie 43. Dochter Willemtien Jans Stroetinga trouwt in 1809 met Albert Luinge, weduwnaar van Marchien Reinders en timmerman aan de Roderweg. Zoon Geert Jans Stroetinga trouwt in 1812 met Jantien Kruims, dochter van Jan Kruims, schipper en Geessien Reinders Suurd en woont in 1813 evenals eerder zijn schoonvader aan de Roderweg, zie 103. Dochter Geesien Jans Stroetinga trouwt in 1815 met haar neef Jan Arends Slagter, zoon van Arend Barelds en Grietien Engberts.

18 Jan Ottens, Otto Jansen, Cornelis Berents, Otte Cornelis Ottens

Het huis is gelegen ten zuiden van de Zuurseweg en op enige afstand daarvan, ten westen van de weg, in 1832 Nieuwe Velddijk geheten, nu Bunnerveenseweg.

In het Haardstedenregister van 1742 en 1754 wordt Otto Jansen vermeld met 2 paarden, respectievelijk voor en na de vermoedelijke bewoners van huis 28. Volgens het Register van Nieuwe Huizen 1742 is het huis ook zijn eigendom en is het gebouwd na 1646. In het Haardstedenregister van 1691 wordt mogelijk zijn vader Jan Ottens vermeld als keuter, in 1693 aangeslagen voor 2 paarden met de vermelding "doet besembinden".

In het Register van Nieuwe Huizen 1742 wordt het huis aangemerkt als een nieuw huis, d.w.z. gebouwd na 1646, hoewel al in 1630 een Johan Ottens met zijn kinderen wordt vermeld tussen Harmen Ebbinge en Arent Homans op resp. 24 en 64 en in de periode 1642-1654 Otto Jansen met een huis en overige bezittingen die minstens overeenkomen met een vol huis. In 1742 heeft men voor dat huis geen opvolger aangewezen, zodat moet worden aangenomen dat het oude huis dan niet meer bestaat. Het kan zijn dat het om dezelfde familie gaat, maar met een afgenomen welstand.

In 1727 eist majoor Lucas Ketel het recht van overweg naar een kamp achter het huis van Otto Jansen, die hij heeft aangekocht van de erfgenamen van Jantien Sijgers. Deze overweg zou vanouds hebben bestaan, maar Otto Jansen meent van niet en de eis wordt afgewezen.

In 1710 wordt Jantien, dochter van Jan Ottens begraven, Hillechien Ottens betaalt voor het laken over haar zuster. In 1716 betaalt Otto Jansen 12 gld. 10 st., zijnde de helft van het bedrag dat zijn vader heeft verklaard schuldig te zijn aan de diaconie met daarbij voor ongeveer 10 jaren rente.

Nadat Jan Ottens (of zijn kleinzoon?) in december 1719 wordt begraven, betaalt Warmolt Willems in januari 1720 voor het laken en lossen Warmolt Willems en Otto Jansen nogmaals 12 gld. 10 st. af met 6 gld. rente.

Dochter Hillechien (Jans) Ottens trouwt in 1708 met Warmolt Willems.

Zoon Otto Jansen trouwt in 1716 met Wibbegien Egberts.

Van dit echtpaar zijn drie dochters bekend.

Dochter Annegien Ottens trouwt in 1738 met Jan Allers, zoon van Allert Wigchers en Grietien Jansens, zie 5 en 64, eerder getrouwd met Jantien Hindriks en hertrouwt omstreeks 1750 met Arend Kosters, zie 25 en 20.

Dochter Wibbegien Ottens trouwt in 1756 in Groningen met Roelf Berends van Helpman en in 1776 met Jan Davids, afkomstig van Vries. Bij haar overlijden in 1790 in Peize zijn haar zuster Jantien Ottens en de kinderen van Annegien Ottens de erfgenamen.

Dochter Jantien Ottens trouwt in 1755 met Cornelis Berents, zoon van Berend Geerts en Ameltien Schuiringe, zie 45. In 1762 verklaart Wibbegien Egberts, weduwe van Otto Jansen 175 gld. schuldig te zijn aan Cornelis Berents en echtgenote Jantien Ottens wegens voor haar afgeloste schulden.

Cornelis Berents wordt in 1764 vermeld met 2 paarden. Hoewel hij pas in 1780 overlijdt, wordt in 1774 weduwe Otto Jans, dus zijn schoonmoeder vermeld.

Dochter Ameltien Cornelis trouwt in 1791 met haar neef Gerard Arends Kosters, zie 20 en in 1815 met Hindrik Jans Koops.

Voor zoon Otte Cornelis, zie hieronder.

In 1784 en 1794 wordt weduwe Cornelis Berents vermeld, in 1797 als Jantien Ottens, weduwe, 68 jaar met zoon Otte Cornelis, boer, gehuwd, 35 jaar met 2 kinderen, in 1804 weer weduwe Cornelis Berents en in 1807 Otto Kornelis, boer met 3 inwonende kinderen. Hij is dan tevens eigenaar.

Otte Cornelis Ottens trouwt in 1791 met Trientje Hindriks Kosters. In 1813 woont Trientje, weduwe van Otte Cornelis Ottens, die begin dat jaar is overleden, in het huis. Zij wordt ook in 1832 vermeld als eigenares, hoewel zij reeds in 1824 is overleden.

Volgende